In de kas worden de stalen leidingen voor het warme of koude water aan de gevel gemonteerd en hiervandaan worden er leidingen gemonteerd (spiralen) welke tussen het gewas doorlopen om de kas te verwarmen en te koelen. We spreken bij kasverwarming dan over buisrailnet, groeinet, bovennet en de monorail.
Gewerkt wordt in een gesloten kas, waarbij de natuurlijke ventilatie beperkt is, dit kan leiden tot:
- DME (Diesel Motor Emissie) in gesloten ruimte.
- Te hoge concentraties lasdampen bij onvoldoende ventilatie.
- Oplopen van de temperatuur in de kas die invloed heeft op het welzijn en gezondheid van de medewerkers.
Dus moet er zeker gesteld worden dat er voldoende ventilatie is door het openen van de luchtramen.
Aangezien tijdens het monteren van de verdeeelleidingen met (groot) materieel wordt rondgereden, moet ieder die zich op de locatie begeeft de volgende PBM dragen:
- Signaalkleding ten behoeve van het bovenlichaam, bij voorkeur oranje.
Stappen bij de aanleg van warmte-verdeelleidingen
1. Aanvoeren materiaal
Alle materialen voor de aanleg van de verdeelleidingen worden door de aannemer aangeleverd.
De materialen worden gelost op de daarvoor ingerichte losplaats. De buizen zijn met banden bij elkaar in een bundel gebonden, bij het losmaken daarvan, moeten de buizen geborgd worden tegen wegrollen.
Vanaf de materiaalopslagplaats worden de materialen (leidingen en bochten en flenzen) geladen en middels trekker met hefinrichting en materiaaltransportwagen naar de montagelocatie in de kas gereden.
De kleine onderdelen worden vaak handmatig van de machine afgehaald en op de juiste plek neergelegd waarbij men vaak een beperkte afstand met het onderdeel moet lopen.
2. Monteren verdeelleidingen warmte
De verdeelleidingen worden uitgevoerd in staal, dat betekent dat deze op maat gemaakt worden door middel van slijpen en aan elkaar gezet worden middels elektrisch lassen.
De verdeelleidingen worden opgehangen in ringhaken en door middel van kettingen opgehangen en hierna verder afgelast. Door de lassers worden de verdeelleidingen aangesloten op de ondergrondse transportleidingen.
De spiralen worden eerst langs de poten in koehoornhaken gehangen en daar op een ergonomische hoogte aan elkaar gelast. Na dat de buizen zijn gelast worden ze op de uiteindelijke plaats gemonteerd en verder aangesloten op de verdeelleidingen met slangen of door middel van gelaste leidingen.
Bij werkzaamheden op hoogte wordt gebruik gemaakt van hoogwerkers.