Arbobesluit Artikel 6.27 Arbeidsverboden jeugdige werknemers

Overeenkomstig de arbeidshygiënische strategie, gelden de volgende beheersmaatregelen:

Gevaren moeten altijd bij de bron  worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.

Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met    moet altijd worden voldaan.

 

Niveau 1 Bronmaatregelen: 

Borg de aanschaf van trillingsarme machines en apparatuur:

  • De trillingssterkte kan per fabrikant en middel sterk verschillen.
  • Elektrisch aangedreven gereedschap veroorzaken over het algemeen minder trillingen dan pneumatisch gereedschap.
  • Elektrisch aangedreven machines veroorzaken over het algemeen minder trillingen dan machines die voorzien zijn van een brandstofmotor (heftruck, hoogwerker).

 

Niveau 2 Technische maatregelen: 

Technische maatregelen om blootstelling aan trillingen te verminderen zijn:

  • Voorzie gereedschappen en machines van trillingdempende handvaten.
  • Voorzie transportmiddelen van verende stoelen of cabines.
  • Zorg voor vlakke egale ondergronden zonder drempels bij intern transport
  • Beperk de snelheid van middelen, een legere snelheid leidt tot minder trillingen.
  • Gebruik de juiste banden, luchtbanden dempen over het algemeen beter de trillingen.
  • Onderhoud de arbeidsmiddelen, vervang rubbers, dempers etc op tijd.

 

Niveau 3 Organisatorische maatregelen: 

Beperken van de blootstelling aan trillingen door:

  • Afwisselen van werkzaamheden.
  • Taakroulatie.
  • Beperk de transportafstand, door laad en loslocaties dichter bij de werkplek te situeren.

 

Jeugdige werknemers mogen niet worden blootgesteld aan schadelijke trillingen. 

 

Iedere werknemer die wordt of kan worden blootgesteld aan trillingen wordt in de gelegenheid gesteld om een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan: 

  • Voorafgaand aan het voor de eerste keer uitvoeren van werkzaamheden waarbij sprake is van blootstelling aan trillingen
  • Bij dezelfde blootstelling aan trillingen waarbij een collega een aandoening heeft opgelopen.
  • Periodieke herhaling op verzoek van werknemer of werkgever.

 

Niveau 4 Individuele maatregelen en PBM: 

De effectiviteit van trilling-absorberende handschoenen is nog niet aangetoond (negatieve effecten daarvan overigens ook niet). Wel zorgt het warmhouden van de handen door handschoenen voor een betere doorbloeding en een geringe positieve bijdrage aan het voorkomen van schade.

 

Verplichte opleiding en instructie: 

De werkgever geeft voorlichting over:

  • De risico’s op gezondheidsschade als gevolg van trillingen.
  • De mogelijkheden om blootstelling aan trillingen te voorkomen.
  • Het gebruik van trillingsdempende voorzieningen.

 

Overeenkomstig de arbeidshygiënische strategie, gelden de volgende beheersmaatregelen:

Gevaren moeten altijd bij de bron  worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.

Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met   moet altijd worden voldaan.

 

Niveau 1 Bronmaatregelen: 
  • Gereedschappen en machines aanschaffen waarvan het geluidsniveau niet boven de 80 dB(A) komt.

 

Niveau 2 Technische maatregelen: 
  • Toepassen van dempers op en geluidsisolatie rond machines.

 

Niveau 3 Organisatorische maatregelen: 

Om de blootstelling aan lawaai te voorkomen, zijn de volgende organisatorische maatregelen mogelijk:

  • Schadelijk geluid producerende werkzaamheden afwisselen met werkzaamheden met lagere, niet schadelijke geluidsniveaus.
  • Zorg dat bij de uitvoering van werkzaamheden voldoende afstand gehouden kan worden tot de bron.
  • Richt de werkzaamheden zo in dat de tijdsduur van de blootstelling verminderd wordt. Halvering van de blootstellingsduur verminderd de bijdrage aan de dagelijkse blootstellingsdosis met 3dB(A).
  • Zorg voor scheiding van werkzaamheden door werkzaamheden waarbij schadelijk geluid vrijkomt te scheiden van overige werkzaamheden.

 

De dagelijkse blootstelling aan lawaai, rekening houdend met de dempende werking van de door de werknemer gedragen individuele gehoorbeschermers, mag in geen geval hoger zijn dan 87 dB(A) of de piekgeluidsdruk mag in geen geval hoger zijn dan 200 Pa. 

 

Jeugdige werknemers mogen geen arbeid verrichten op een arbeidsplaats waar de dagelijkse blootstelling aan lawaai 85 dB(A) of hoger is of de piekgeluidsdruk 140 Pa of hoger is. 

 

Werknemers die blootgesteld worden aan schadelijk lawaai worden in de gelegenheid gesteld om een audiometrisch onderzoek te ondergaan. 

 

Niveau 4 Individuele maatregelen en PBM: 

Het gebruik van gehoorbescherming is verplicht bij werkzaamheden en/of verblijf in ruimten waar het geluidsniveau hoger is dan 80 dB(A).

Vuistregel: Als men elkaar op 1 meter afstand niet meer zonder stemverheffing kan verstaan, is het geluidsniveau hoger dan 80 dB(A).

Om te bepalen onder welke omstandigheden welke gehoorbescherming gebruikt moeten worden, wordt uitgegaan van de volgende tabel:

Geluidsniveau dB(A) Earplugs, goed passende dopjes Oorkappen, otoplastieken
tot 90 Goed Goed
90 t/m 95 Goed Goed
95 t/m 100 Matig Matig
100 t/m 105 Onvoldoende Matig
105 en hoger Onvoldoende Onvoldoende

In geval van uitzonderlijk hoge geluidsbelasting van 105 dB(A) of hoger is een combinatie van beide aan te bevelen.

Op plaatsen waar de overschrijding van de dagelijkse blootstelling van 85 dB(A) of momentane geluidsdruk van 140 Pa kan worden verwacht, moeten individuele gehoorbeschermingsmiddelen worden gebruikt. 
 

Verplichte opleiding en instructie: 

De werkgever geeft voorlichting over:

  • De risico’s van blootstelling aan lawaai.
  • De beheersmaatregelen om de risico’s te voorkomen of beperken.
  • Het juiste gebruik van gehoorbeschermingsmiddelen.
  • Beoordelen van het lawaainiveau en de te nemen maatregelen

 

 

Abonneren op RSS - Arbobesluit Artikel 6.27 Arbeidsverboden jeugdige werknemers