De gevaren voor de ademhaling tijdens het werk zijn:
- Een te lage zuurstofconcentratie (< 19%).
- Een concentratie van dampen, gassen of stofdeeltjes boven de grenswaarde. Voor grenswaarden zie: Zoek een grenswaarde | SER
- Hinder door damp, gas, stof.
Verschillende vormen van ademhalingsbescherming:
- Filtermaskers met een stoffilter.
- Filtermaskers met een gas/dampfilter.
- Onafhankelijke adembescherming met ademlucht via flessen of ademluchtleiding.
- Onafhankelijke ademhalingsbescherming met een aanzuiging van verse lucht.
Algemene eigenschappen:
- Filtermaskers reinigen de in te ademen lucht.
- Onafhankelijke ademhalingsbescherming: de schone lucht afkomstig van een externe bron wordt in het masker geblazen bijvoorbeeld via flessen, ademluchtleiding of ademluchtunit.
Gebruik Filtermaskers:
Als de concentratie van de verontreiniging hoger is dan de grenswaarde.
Controle of de toegepaste protectiefactor (TPF) past bij de concentratie van de verontreiniging en of het filter geschikt is voor het te filteren gas/damp of stof.
Gebruik onafhankelijke ademhalingsbescherming:
- Bij minder dan 19% zuurstof in de lucht.
- Bij grote en onbekende concentraties van gevaarlijke stoffen in de lucht.
Gebruik onafhankelijke ademhalingsbescherming in besloten ruimte:
- Bij werken waarbij de grenswaarde overschreden wordt.
Afhankelijke adembescherming
Filtermaskers (afhankelijke adembescherming):
- Bij filtermaskers wordt de in te ademen lucht gereinigd.
Filtermaskers voorzien van een stoffilter; Stoffilters zijn ingedeeld in de klassen:
- P1 (hinderlijk stof)
- P2 (schadelijk stof)
- P3 (giftig stof)
Filtermaskers voorzien van een gasfilter (Gas/dampfilters) zijn ingedeeld naar opnamevermogen.
- klasse 1 (klein)
- klasse 2 (middel)
- klasse 3 (groot)
AB-filters, bij blootstelling aan organische dampen, oplosmiddelen en zure gassen
ABEK-filters, bij blootstelling aan organische dampen, zure gassen, zwaveldioxide en ammoniak
Aandachtspunten bij het gebruik van filtermaskers:
- Filtermaskers kunnen nooit voor zuurstof zorgen (dus niet gebruiken bij te lage zuurstofconcentraties).
- Stoffilters houden geen gassen of dampen tegen.
- Stoffilters verstoppen bij langdurig gebruik.
- Gasdampfilters raken verzadigd en slaan door.
- Maximale concentratie afhankelijk van de klasse van het filter (filtermaskers alleen gebruiken bij kleine hoeveelheden van een gevaarlijke stof).
- Filterbussen zijn beperkt bruikbaar. Vijf minuten tot acht uur afhankelijk van het soort filter, de hoeveelheid lucht die u inademt en de hoeveelheid gevaarlijke stoffen.
- Let op de houdbaarheidsdatum en of de filters nieuw en onbeschadigd zijn.
Uitvoeringsvormen van filtermaskers:
- Wegwerpmasker (Snuitje); van textiel of papier; bij stevig in en uitademen mag je geen “tocht” voelen. Alleen het snuitje gebruiken bij stof (niet bij gassen of dampen).
- Halfgelaatsmaskers zijn meestal van een rubbersoort. Voorzien van een inlegmechanisme alleen gebruiken voor stoffilterbussen. Maskers voorzien van een schroefrand zijn ook te gebruiken met een gas/dampfilter.
- Volgelaatsmaskers worden op dezelfde manier gebruikt als halfgelaatsmaskers. Door de ruit worden ook de ogen beschermd. Maskers voorzien van een schroefrand zijn ook te gebruiken met een gas/dampfilter.
Onafhankelijke adembescherming
Onafhankelijke adembescherming:
- Bij onafhankelijke adembescherming wordt schone lucht van een externe bron (bijvoorbeeld via flessen, een ademluchtleiding of ademluchtunit) ten behoeve van inademen, in het masker geblazen.
Een luchtkap (onafhankelijke adembeschermingsmiddel) functioneert als volgt:
- Gedragen los over het hoofd met steunen op de schouders.
- Lucht wordt onderaan de kap aan de voorzijde afgevoerd.
- Toegevoegde lucht wordt zonder belemmering in de luchtkap gevoerd.
- Toegevoegde lucht is afkomstig van een compressor via ademluchtleidingen of via ademluchtleidingen of via leidingen op een ventilator.
Volgelaatsmaskers met luchtflessen (perslucht) werken met lucht dat via een longautomaat uit de flessen in de ademruimte wordt aangezogen.
Algemene gebruiksregels voor het gebruik van onafhankelijke adembescherming:
- Vraag bij werken met adembescherming om een instructie en oefen eerst in een omgeving zonder gevaarlijke stoffen;
- De (compressor-)lucht voor verse- luchtkappen moet altijd worden gefilterd;
- Maskers moeten goed worden onderhouden en regelmatig worden schoongemaakt;
- Controleren of het masker goed passend is;
- Geen gezichtsbeharing (kan voor lekken zorgen en de goede werking belemmeren).
ISO 7010-M016 Draag een mondkapje
ISO 7010-M017 Draag ademhalingsbescherming