Blootstelling fel licht

Status: 
Overeenstemming tussen werknemers en werkgevers

Afhankelijk van de frequentie van de straling, wordt er onderscheid gemaakt in:

  • Elektromagnetische straling: 0 Hz tot 300 Ghz. (niet ioniserende straling)
  • Optische straling: 300 GHz tot 3 PHz. (infrarood straling, zichtbaar licht en ultraviolette straling)
  • Ioniserende straling: frequentie groter dan 3 Phz.

 

Niet-ioniserende en ioniserende straling worden in een ander hoofdstuk behandeld.

 

Optische straling: is een vorm van elektromagnetische straling in het golflengtegebied tussen 100 nm en 1 mm, waarbij het spectrum van de optische straling wordt ingedeeld in ultraviolette straling, zichtbare straling en infrarode straling.

  • Ultraviolette straling: optische straling in het golflengtegebied tussen 100 nm en 400 nm, waarbij het ultraviolette gebied wordt ingedeeld in UVA (315 nm – 400 nm), UVB (280 nm – 315 nm) en UVC (100 nm – 280 nm);
  • Zichtbare straling: optische straling in het golflengtegebied tussen 380 nm en 780 nm;
  • Infrarode straling: optische straling in het golflengtegebied tussen 780 nm en 1 mm, waarbij het infrarode gebied wordt ingedeeld in IRA (780 nm – 1400 nm), IRB (1400 nm – 3000 nm) en IRC (3000 nm – 1 mm);

 

Blootstelling aan UV straling wordt in een ander hoofdstuk behandeld.

 

Kunstmatige optische straling kan in hoge dosis negatieve effecten hebben op huid en ogen.

 

In bijlage 1 van de EU Richtlijn 2006/25 EG zijn grenswaarden gegeven voor blootstelling aan verschillende soorten optische straling.

 

In tuinbouwkassen kan gebruik gemaakt worden van assimilatieverlichting, afhankelijk van het type installatie wordt een verlichtingssterke bereikt van 1000 tot soms wel 15.000 Lux in het frequentiegebied van 400 tot 700 nm. 15.000 Lux is vergelijkbaar met het licht wat we ervaren op een zonnige dag. Zolang niet rechtstreeks in de lichtbron wordt gekeken zijn dit geen zorgwekkende waarden.

 

Fel licht komt ook vrij bij lassen en snijbranden.

 

Ook bij het gebruik van lasers is sprake van fel licht, kijk nooit in de lichtbron!

Op plaatsen waar schadelijk fel licht aanwezig is en laserapparatuur, is het volgende bord geplaatst:

ISO 7010-W027 Waarschuwing Optische straling

ISO 7010-W027 Waarschuwing Optische straling

 

 

Overeenkomstig de arbeidshygiënische strategie, gelden de volgende beheersmaatregelen:

Gevaren moeten altijd bij de bron  worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.

Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met    moet altijd worden voldaan.

 

Niveau 1 Bronmaatregelen: 
  • Bij werken aan assimilatieverlichting, deze uitschakelen en vergrendelen (LoToTo) alvorens met de werkzaamheden te beginnen.

 

Niveau 2 Technische maatregelen: 
  • Scherm de werkplek af ter voorkoming van blootstelling derden.

 

Niveau 3 Organisatorische maatregelen: 
  • Beperk de duur van de blootstelling.

 

Niveau 4 Individuele maatregelen en PBM: 

Kijk nooit rechtstreeks in de lichtbron.

  • Bij werken met fel licht / assimilatieverlichting, kan een zonnebril overwogen worden.
  • Bij autogeen lassen en snijbranden dient een lasbril te worden gedragen.
  • Bij elektrisch lassen een laskap en beschermende kleding.

 

Verplichte opleiding en instructie: 

De werkgever geeft de werknemers voorlichting over:

  • Maatregelen die zijn genomen om de blootstelling te beperken.
  • De grenswaarden voor blootstelling en de gerelateerde potentiële gevaren.
  • De resultaten van de beoordeling, meting of berekening, samen met een toelichting bij de betekenis en de potentiële gevaren ervan.
  • De wijze waarop schadelijke effecten van de blootstelling voor de gezondheid worden opgespoord en gemeld.
  • De omstandigheden waarin werknemers recht hebben op arbeidsgezondheidskundig onderzoek.
  • Veilige werkmethoden om de gevaren van blootstelling tot een minimum te beperken.
  • Goed gebruik van passende persoonlijke beschermingsmiddelen.