Overeenkomstig de arbeidshygiënische strategie, gelden de volgende beheersmaatregelen:
Gevaren moeten altijd bij de bron worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.
Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met moet altijd worden voldaan.
- Werk niet in ruimtes met een zuurstofpercentage < 19%.
- Ventileer de ruimtes alvorens deze te betreden.
- Zorg dat de ruimte is voorzien van een vluchtmogelijkheid.
- Zuurstofmeting uitvoeren alvorens de ruimte te betreden.
- Als gedurende de werkzaamheden het zuurstofpercentage kan afnemen, moet continu gemeten worden.
- Voer de werkzaamheden altijd uit samen met een collega, die buiten de ruimte de wacht houdt en hulp kan inroepen als de werknemer binnen iets zou overkomen.
Blijft het zuurstofpercentage <19% gebruik dan onafhankelijke adembescherming.
De werkgever geeft voorlichting over:
- De gevaren van een te laag zuurstofpercentage.
- De te nemen maatregelen alvorens de ruimte veilig te betreden.
- Het gebruik van onafhankelijke adembescherming.
Bij het gebruik van een persluchtmasker, heeft de werknemer ook:
- Een training gevolgd voor het gebruik van persluchtmaskers.
- Een keuring op medische geschiktheid voor het gebruik van persluchtmaskers.