Blootstelling gevaarlijk stof > grenswaarde

Status: 
Overeenstemming tussen werknemers en werkgevers

Inhaleerbaar stof is stof dat wordt ingeademd via de mond en/of de neus. Respirabel stof is dat deel van het inhaleerbare stof dat kan doordringen tot in de longblaasjes. Afhankelijk van de samenstelling kan er sprake zijn van een toxisch (giftig) effect, van irritatie of slechts van hinder. Blootstelling aan stof kan plaatsvinden bij het uitvoeren van bewerkingen aan oppervlakken zoals zagen, schuren en slijpen.

 

De effecten zijn afhankelijk van:

  • De aard van de stof
  • De mate van blootstelling
  • De duur van de blootstelling
  • De wijze waarop blootstelling heeft plaatsgevonden.

 

Voor iedere stof die een risico vormt voor de gezondheid zijn grenswaarden vastgesteld. Blootstellingsniveaus boven de grenswaarde zijn niet toegestaan. De grenswaarde voor specifieke stoffen kan opgezocht worden op de website van SER: Zoek een grenswaarde | SER

 

De blootstelling een DME en kwartsstof wordt in een apart hoofdstuk behandeld.

 

Overeenkomstig de arbeidshygiënische strategie, gelden de volgende beheersmaatregelen:

Gevaren moeten altijd bij de bron  worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.

Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met    moet altijd worden voldaan.

 

Niveau 1 Bronmaatregelen: 
  • Voorkom ontstaan van stof door materialen op maat en kant en klaar aan te leveren op de projectlocatie, zodat het niet nodig is om de producten na te bewerken en er schadelijk stof kan vrijkomen.

 

Niveau 2 Technische maatregelen: 
  • Zorg voor bronafzuiging bij het ontstaan van stof.
  • Voer bij twijfel aan de concentratie metingen uit.
  • Zorg voor voldoende ventilatie.

 

Niveau 3 Organisatorische maatregelen: 
  • Werknemers die niet noodzakelijk zijn bij de uitvoering van de werkzaamheden die stof veroorzaken, niet aanwezig laten zijn in de buurt of in dezelfde ruimte.
  • Beperk de blootstellingsduur door afwisseling van werkzaamheden.

 

Iedere werknemer die wordt of kan worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen waarvoor een biologische grenswaarde is vastgesteld, moet in de gelegenheid worden gesteld om een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan: 

  • Vóór de aanvang van de blootstelling.
  • Bij het overschrijden van de biologische grenswaarde.

 

Niveau 4 Individuele maatregelen en PBM: 
  • Gebruik adembescherming met juiste type stoffilter (FFP 1, 2 of 3)
  • Bij concentraties boven de grenswaarde of in besloten ruimtes onafhankelijke adembescherming gebruiken
  • Bij onafhankelijke adembescherming: opleiding gebruik onafhankelijke adembescherming

 

Verplichte opleiding en instructie: 

De werkgever geeft voorlichting over:

  • De gevaren verbonden aan de blootstelling aan gevaarlijke gassen en dampen.
  • De noodzakelijke beheersmaatregelen om blootstelling te beperken of voorkomen.
  • De toepassing van het juiste gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.

 

Bij het gebruik van een persluchtmasker, heeft de werknemer ook:

  • Een training gevolgd voor het gebruik van persluchtmaskers.
  • Een keuring op medische geschiktheid voor het gebruik van persluchtmaskers.