Arbobesluit Artikel 3. 3 Stabiliteit en stevigheid

Overeenkomstig de arbeidshygiënische strategie, gelden de volgende beheersmaatregelen:

Gevaren moeten altijd bij de bron  worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.

Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met    moet altijd worden voldaan.

 

Niveau 1 Bronmaatregelen: 
  • Zorg voor voldoende stevige draagkrachtige ondergrond voor het opstellen van materiaal en materieel. 
  • Middelen en apparatuur niet verplaatsen.

 

Niveau 2 Technische maatregelen: 
  • Toepassen van rijplaten of draglineschotten
  • Middelen of apparatuur borgen tegen omvallen middels stabiliteitspoten – balken of railklemmen
  • Verplaatsen van apparatuur over daarvoor geschikte rail.
  • Periodiek effenen en aanvullen van ondergrond.
  • Zorg voor afzetting van het werkgebied.

 

Niveau 3 Organisatorische maatregelen: 
  • Voor het uitvoeren van hijswerkzaamheden opstellen van en hijsplan.
  • Controleer bij het wegnemen van materialen, dat de achtergebleven materialen stabiel blijven liggen.

 

 

Niveau 4 Individuele maatregelen en PBM: 
  • Draag Veiligheidsschoenen type S3

 

Verplichte opleiding en instructie: 

De werkgever informeert de werknemers over:

  • De gevaren van omvallen van apparatuur en middelen.
  • Beheersmaatregelen om omvallen van apparatuur en middelen te voorkomen.

 

Overeenkomstig de arbeidshygiënische strategie, gelden de volgende beheersmaatregelen:

Gevaren moeten altijd bij de bron  worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.

Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met    moet altijd worden voldaan.

 

Niveau 1 Bronmaatregelen: 
  • Ga niet onder delen staan die kunnen vallen.
  • Voer geen werkzaamheden uit op de plaats waarboven andere werkzaamheden uitgevoerd worden.

 

Niveau 2 Technische maatregelen: 
  • Zet de werkplek waar voorwerpen kunnen vallen af met af (geel/zwart of rood/wit).
  • Wanneer materialen van een oger gelegen vloer kunnen vallen, moet deze (werk-)vloer voorzien zijn van een zogenaamde schoprand. 
  • Uitsluitend hijsen met gekeurde hijsmiddelen die geschikt zijn voor de te hijsen last. 
  • Op de juiste wijze aanslaan van de last.
  • Rekening houden met de belasting van hijsbanden en kettingen door een spreidhoek van niet meer dan 120°. 

 

Niveau 3 Organisatorische maatregelen: 

Bij het hijsen afstemmen van de communicatie tussen seingever en machinist, conform de standaard hand en armseinen: 

Algemene gebaren
Betekenis Beschrijving Illustratie

BEGIN

Pas op! Begin van commando

Beide armen zijn horizontaal gestrekt met de handpalmen naar boven

STOP

Onderbreking

Einde van de beweging

De rechterhand is opgeheven en de rechterhandpalm naar voren gehouden

EINDE

Einde van de werkzaamheden

Beide handen zijn ter hoogte van de borst samengevoegd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verticale bewegingen
Betekenis Beschrijving Illustratie

HIJSEN

Met de opgeheven rechterarm en naar voren gebrachte rechterhandpalm wordt traag een cirkelbeweging gemaakt
VIEREN Met de naar beneden gerichte rechterarm en naar binnen gehouden rechterhandpalm wordt traag een cirkelbeweging gemaakt
VERTICALE AFSTAND De afstand wordt met de handen aangegeven

 

 

Horizontale bewegingen
Betekenis Beschrijving Illustratie

VOORUIT

Beide armen worden gebogen, palmen worden naar binnen gehouden en met de voorarmen worden trage bewegingen naar het lichaam toe gemaakt
ACHTERUIT Beide armen worden gebogen, beide handpalmen worden naar buiten gehouden, met de voorarmen worden trage beweging van het lichaam af gemaakt

NAAR RECHTS

ten opzichte van de signaalgever

Met de ongeveer horizontaal gestrekte rechterarm en de naar beneden gehouden rechterhandpalm worden trage, richting aanwijzende bewegingen gemaakt

NAAR LINKS

ten opzichte van de signaalgever

Met de ongeveer horizontaal gestrekte linkerarm en de naar beneden gehouden linkerhandpalm worden trage richtingaanwijzende bewegingen gemaakt
HORIZONTALE AFSTAND De afstand wordt met de handen aangegeven

 

 

Gevaar
Betekenis Beschrijving Illustratie

GEVAAR

Beide handen opgeheven, handpalmen naar voren
SNELLE BEWEGING De gecodeerde, bevelende gebaren ter aangeving van de beweging worden zeer snel uitgevoerd  
TRAGE BEWEGING De gecodeerde, bevelende gebaren ter aangeving van de bewegingen worden zeer langzaam uitgevoerd  

 

 

 

Indien de mondelinge mededeling wordt gebruikt in plaats van of ter aanvulling van hand- of armseinen en er geen codes worden gebruikt, worden met name de volgende woorden gebruikt:

START: om het begin van een commando aan te duiden.
STOP: om een beweging te onderbreken of te beëindigen.
EINDE: om de werkzaamheden stop te zetten.
HIJSEN: om een last te doen hijsen.
VIEREN: om een last te doen vieren.
VOORUIT, ACHTERUIT, LINKS, RECHTS in combinatie met het juiste hand- of armsein: om een beweging in een bepaalde richting te doen plaatsvinden.
GEVAAR: om een noodstop af te dwingen.
SNEL: om een beweging te versnellen.

 

Niveau 4 Individuele maatregelen en PBM: 
  • Zorg dat op de bouwplaats een bouwhelm gedragen wordt om het hoofd te beschermen.

 

Wanner er kans bestaat om getroffen te worden door vallende voorwerpen, worden de volgende persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt:

  • Veiligheidshelm
  • Veiligheidsschoenen (type S3)

 

Verplichte opleiding en instructie: 

De werkgever informeert de werknemers over:

  • De gevaren en oorzaken van vallende voorwerpen op de projectlocatie.
  • Beheersmaatregelen om letsel te voorkomen.

 

Overeenkomstig de arbeidshygiënische strategie, gelden de volgende beheersmaatregelen:

Gevaren moeten altijd bij de bron  worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.

Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met    moet altijd worden voldaan.

 

Niveau 1 Bronmaatregelen: 
  • Ontwerp een constructie overeenkomstig NEN-EN 1993-1 Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies
  • Ontwerp tuinbouwkassen overenkomstig NEN-EN 13031-1 Tuinbouwkassen: Ontwerp en constructie -Deel 1: Tuinbouwkassen voor de beroepsmatigeproductie van planten en gewassen
  • Bouw een constructie conform EN 1090 Het vervaardigen van staal- en aluminiumconstructies

 

Niveau 2 Technische maatregelen: 
  • Gebruik hijsmiddelen om de constructiedelen te positioneren en maak deze pas los op het moment dat de stabiel verbonden is aan andere delen, waarmee instorten voorkomen wordt.
  • Werk met gekeurde kranen en hijsmiddelen. 

 

Niveau 3 Organisatorische maatregelen: 
  • Maak een hijsplan voor het stabiel opstellen van de hijskranen en veilig uitvoeren van de hijswerkzaamheden.
  • Volg bij het plaatsen de aanwijzingen in de montagehandleiding van de fabrikant/constructeur.
  • Zet het werkgebied af en zorg dat alleen die werknemers aanwezig zijn, die direct betrokken zijn bij de montage van de constructie. 

 

Niveau 4 Individuele maatregelen en PBM: 

Bij het monteren van een constructie dienen de volgende persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt te worden:

  • Veiligheidshelm
  • Veiligheidsschoenen (S3)
  • Werkhandschoenen

 

Verplichte opleiding en instructie: 

De werkgever informeert de werknemers over:

  • De gevaren van instorten constructies.
  • Beheersmaatregelen om instorten van constructies te voorkomen.

 

De vakkennis van de bediener van hijswerktuigen kan worden aangetoond middels de volgende documenten:

  • Deskundigheidsbewijs (hijsbewijs), verplicht voor torenkranen, mobiele kranen en heistellingen met een lastmoment gelijk of groter dan 10 tonmeter).
  • Registratieboekje (waarin is opgenomen hoelang de bediener werkt en met welke soorten hijswerktuigen hij/zij ervaring heeft).

 

Overeenkomstig de arbeidshygiënische strategie, gelden de volgende beheersmaatregelen:

Gevaren moeten altijd bij de bron  worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.

Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met    moet altijd worden voldaan.

 

Niveau 2 Technische maatregelen: 
  • Wanneer er dieper dan 1 meter gegraven wordt moeten er een taludbak / stutschotten / damwanden worden toegepast. Indien dat niet mogelijk is moet er onder een veilig talud worden gegraven, zie tabel. 
  • Grondverzetmachines dienen op afstand van het talud te blijven, bij graven tot 1 meter is 0,5 tot 1 meter voldoende, daarboven dient meer afstand gehouden te worden. 
  • Grondverzetmachines dienen met het rijwerk loodrecht op de sleuf opgesteld te worden.
  • Indien er valgevaar aanwezig is, en zeker bij ontgravingen van 2,5 meter of meer, dient er doelmatige afzetting geplaatst te worden.  zie hoofdstuk "Vallen bij werken langs de dakrand"
  • Bij ontgravingen van 1 meter of dieper zorg voor minimaal 2 uitgangen in tegenovergestelde einden. 

 

Niveau 3 Organisatorische maatregelen: 
  • Waarschuw werknemers en derden dat er op het terrein graaf / grondverzetwerkzaamheden uitgevoerd worden, en dat zij uit de buurt moeten blijven van de putten en sleuven.

 

Niveau 4 Individuele maatregelen en PBM: 

Medewerkers beschikken over de volgende Persoonlijke beschermingsmiddelen:

  • Veiligheidsschoenen (S3 stalen neus)

 

Verplichte opleiding en instructie: 

De werkgever informeert de werknemers over:

  • De gevaren van instorten van putten en sleuven.
  • Beheersmaatregelen om instorten van putten en sleuven te voorkomen.

 

Abonneren op RSS - Arbobesluit Artikel 3. 3 Stabiliteit en stevigheid