Vallen bij werken op een steiger

Status: 
Overeenstemming tussen werknemers en werkgevers

In bepaalde situaties wordt gebruik gemaakt van tijdelijke stalen steigers. Door steigers te ontwerpen, op te bouwen en aan te passen overeenkomstig de Richtlijn steigers, wordt de kans op valrisico beperkt. 

 

Overeenkomstig de arbeidshygiënische strategie, gelden de volgende beheersmaatregelen:

Gevaren moeten altijd bij de bron  worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.

Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met   moet altijd worden voldaan.

 

Niveau 1 Bronmaatregelen: 
  • Laat voor een niet standaard steigerconfiguratie een sterkte- en stabiliteitsberekening uitvoeren. 
  • Laat door een bevoegde persoon een montage-, demontage- en ombouwschema opstellen. 

 

Niveau 2 Technische maatregelen: 
  • Een steiger wordt opgesteld op een oppervlak van voldoende sterkte.
  • Ondersteuningen van een steiger worden beveiligd tegen wegglijden. 
  • Vloeren zijn zodanig gemonteerd dat deze bij normaal gebruik niet kunnen bewegen. 
  • Dichtgelegde vloer. 
  • Werkvloeren op steigers zijn voorzien van een leuning met een hoogte van 1 meter en halverwege een tussenleuning, inclusief schoprand aan de onderzijde als er kans is op vallen van materiaal. 
  • De maximale afstand van steigervloer tot object is maximaal 15 centimeter. Ten behoeve van tijdelijke werkzaamheden mag deze afstand tijdens de uitvoering van die werkzaamheden maximaal 30 centimeter zijn, bij het verlaten van de werkplek moet deze ruimte weer verkleint worden tot maximaal 15 centimeter (of dient een leuning geplaatst te worden).
  • Steigermateriaal wordt jaarlijks of voor verwerking in de steiger gekeurd. 

 

Niveau 3 Organisatorische maatregelen: 

Steigers worden alleen opgebouwd, veranderd of afgebroken door een bevoegde persoon. 

 

Er wordt gebruik gemaakt van een steigerkaart:

  • Waarop de maximale belasting is aangegeven.
  • Delen van de steiger die niet vrijgegeven zijn voor gebruik worden als zodanig gemarkeerd of afgebakend.
  • Steiger voor gebruik vrijgeven.

 

Weersomstandigheden waarbij de steiger niet meer gebruikt mag worden:

  • Vanaf windkracht 8.
  • Bij onweer.
  • Wanneer de steiger glad kan zijn als gevolg van sneeuw, hagel of ijzel.

 

Niveau 4 Individuele maatregelen en PBM: 
  • Bij twijfel over de veiligheid van de steiger, meld dit aan de uitvoerder.
  • Pas nooit zelf de steiger aan.
  • Draag Veiligheidsschoenen (S3)

 

Verplichte opleiding en instructie: 

De werkgever informeert de werknemers over:

  • De gevaren van het werken op steigers.
  • Beheersmaatregelen om vallen van steigers te voorkomen.

 

Stabiliteits- en sterkte berekeningen worden uitgevoerd door een daartoe opgeleide medewerker.

Voor het opbouwen, afbreken en aanpassen van steigers hebben werknemers een specifieke opleiding ontvangen gericht op:

  • Het begrijpen van het montage-, demontage- en ombouwschema van de betreffende steiger.
  • Het veilig monteren, demonteren of ombouwen van de betreffende steiger.
  • Maatregelen ter preventie van het risico dat personen of voorwerpen vallen.
  • Veiligheidsmaatregelen bij veranderende weersomstandigheden die afbreuk kunnen doen aan de veiligheid van de betrokken steigers.
  • De toelaatbare belasting.
  • Ieder ander risico dat de montage-, demontage- of ombouwwerkzaamheden met zich mee kunnen brengen.