Overeenkomstig de arbeidshygiënische strategie, gelden de volgende beheersmaatregelen:
Gevaren moeten altijd bij de bron worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.
Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met moet altijd worden voldaan.
- Gereedschappen en machines aanschaffen waarvan het geluidsniveau niet boven de 80 dB(A) komt.
- Toepassen van dempers op en geluidsisolatie rond machines.
Om de blootstelling aan lawaai te voorkomen, zijn de volgende organisatorische maatregelen mogelijk:
- Schadelijk geluid producerende werkzaamheden afwisselen met werkzaamheden met lagere, niet schadelijke geluidsniveaus.
- Zorg dat bij de uitvoering van werkzaamheden voldoende afstand gehouden kan worden tot de bron.
- Richt de werkzaamheden zo in dat de tijdsduur van de blootstelling verminderd wordt. Halvering van de blootstellingsduur verminderd de bijdrage aan de dagelijkse blootstellingsdosis met 3dB(A).
- Zorg voor scheiding van werkzaamheden door werkzaamheden waarbij schadelijk geluid vrijkomt te scheiden van overige werkzaamheden.
De dagelijkse blootstelling aan lawaai, rekening houdend met de dempende werking van de door de werknemer gedragen individuele gehoorbeschermers, mag in geen geval hoger zijn dan 87 dB(A) of de piekgeluidsdruk mag in geen geval hoger zijn dan 200 Pa.
Jeugdige werknemers mogen geen arbeid verrichten op een arbeidsplaats waar de dagelijkse blootstelling aan lawaai 85 dB(A) of hoger is of de piekgeluidsdruk 140 Pa of hoger is.
Werknemers die blootgesteld worden aan schadelijk lawaai worden in de gelegenheid gesteld om een audiometrisch onderzoek te ondergaan.
Het gebruik van gehoorbescherming is verplicht bij werkzaamheden en/of verblijf in ruimten waar het geluidsniveau hoger is dan 80 dB(A).
Vuistregel: Als men elkaar op 1 meter afstand niet meer zonder stemverheffing kan verstaan, is het geluidsniveau hoger dan 80 dB(A).
Om te bepalen onder welke omstandigheden welke gehoorbescherming gebruikt moeten worden, wordt uitgegaan van de volgende tabel:
Geluidsniveau dB(A) | Earplugs, goed passende dopjes | Oorkappen, otoplastieken |
---|---|---|
tot 90 | Goed | Goed |
90 t/m 95 | Goed | Goed |
95 t/m 100 | Matig | Matig |
100 t/m 105 | Onvoldoende | Matig |
105 en hoger | Onvoldoende | Onvoldoende |
In geval van uitzonderlijk hoge geluidsbelasting van 105 dB(A) of hoger is een combinatie van beide aan te bevelen.
Op plaatsen waar de overschrijding van de dagelijkse blootstelling van 85 dB(A) of momentane geluidsdruk van 140 Pa kan worden verwacht, moeten individuele gehoorbeschermingsmiddelen worden gebruikt.
De werkgever geeft voorlichting over:
- De risico’s van blootstelling aan lawaai.
- De beheersmaatregelen om de risico’s te voorkomen of beperken.
- Het juiste gebruik van gehoorbeschermingsmiddelen.
- Beoordelen van het lawaainiveau en de te nemen maatregelen