Overeenkomstig de arbeidshygiënische strategie, gelden de volgende beheersmaatregelen:
Gevaren moeten altijd bij de bron worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.
Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met moet altijd worden voldaan.
- Maak op en afstappen niet hoger dan 35 a 40 cm.
- Zorg voor een vaste stabiele ondergrond om over te lopen.
- Breng veilige looproutes aan.
- Wanneer de op- afstap hoger is dan > 40 cm, breng een stabiele tussentree aan.
Zet hogere hoogteverschillen die niet bedoeld zijn als op- en afstappen af:
- Op 2 meter van de rand een fysieke afzetting, bijvoorbeeld door paaltjes met een ketting of linten.
of
- Er moet randbeveiliging/ een leuning van tenminste 1 meter hoogworden geplaatst als er kans is op valgevaar.
- (hoge) Veiligheidsschoenen (S3)
De werkgever informeert de werknemers over:
- Gevaar van verstappen.
- Beheersmaatregelen om verstappen te voorkomen.