Overeenkomstig de arbeidshygiënische strategie, gelden de volgende beheersmaatregelen:
Gevaren moeten altijd bij de bron worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.
Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met moet altijd worden voldaan.
- Aanschaf wagens en aggregaten met een gas-/elektromotor
- Het vervangen van een dieselmotor door elektrische aandrijving. Dit is verplicht voor heftrucks die binnen worden gebruikt en minder dan 4 ton kunnen heffen.
- Het direct afvoeren van de uitlaatgassen door voldoende ventilatie.
- Laat luchtraammotoren met voorrang aansluiten zodat de luchtramen geopend kunnen worden.
- Bij gebruik in de kas, zorg dat de luchtramen geopend zijn.
- Het gebruik van een roetfilter: deze roetfilters moeten een rendement van tenminste 70% hebben;
- De inzet/aanschaf van motoren met Euronorm-4, -5 of -6 dieselmotoren.
- Zorg voor tijdig onderhoud van de machines.
- Stop de motor indien deze niet wordt gebruikt.
- Werk zoveel mogelijk uit de windrichting
- Adembescherming
De werkgever moet de werknemers voorlichten over:
- Gevaren van blootstelling aan DME.
- De te nemen maatregelen om blootstelling aan DME te voorkomen.