De werkgever informeert de werknemers over:
- Het verbod op het gebruik van werkbakken voor personen op heftrucks en verreikers.
De werkgever informeert de werknemers over:
Gevaren moeten altijd bij de bron worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.
Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met moet altijd worden voldaan.
Werkplatform / beglazingsplatform extra:
Monorailwagen extra:
Buisrailwagen extra:
Harnasgordel en vanglijn
Het gebruik van persoonlijke valbeveiliging (bestaande uit een harnasgordel en een vanglijn) is in een hoogwerker niet verplicht. Dit omdat het leuningwerk van de werkbak minimaal 110 cm hoog is. Uitzonderingen zijn:
De veiligheidslijn moet kort zijn zodat het werk wel uitgevoerd kan worden, maar de werknemer niet uit de bak kan vallen. De veiligheidslijn wordt bevestigd aan het aanhaakpunt dat daarvoor in de hoogwerker aanwezig is.
De werkgever informeert de werknemers over:
Gevaren moeten altijd bij de bron worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.
Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met moet altijd worden voldaan.
Wanneer er werkzaamheden, zoals onderhoud, moeten worden uitgevoerd aan onderspanning staande installaties (zoals machines) moet dit op een veilige wijze gebeuren, namelijk volgende de LoToTo methode. Dit betekent een installatie spanningsloos maken en veiligstellen voordat er aan de installatie wordt gewerkt. Dit gebeurt door de volgende stappen te nemen:
1. Lock out:
2. Tag out:
3. Try out:
Er mag alleen aan de elektrische installatie worden gewerkt als er schriftelijke toestemming (aanwijzing) van de installatie verantwoordelijke is afgegeven (VOP: Voldoende Onderricht Persoon of VP: Vakbekwaam Persoon)
De werkgever informeert de werknemers over:
Zorg voor opleiding en instructie conform NEN 3840 van:
Gevaren moeten altijd bij de bron worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.
Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met moet altijd worden voldaan.
Wanneer er werkzaamheden, zoals onderhoud, moeten worden uitgevoerd aan onderspanning staande installaties (zoals machines) moet dit op een veilige wijze gebeuren, namelijk volgende de LoToTo methode. Dit betekent een installatie spanningsloos maken en veiligstellen voordat er aan de installatie wordt gewerkt. Dit gebeurt door de volgende stappen te nemen:
1. Lock out:
2. Tag out:
3. Try out:
Er mag alleen aan de elektrische installatie worden gewerkt als er schriftelijke toestemming (aanwijzing) van de installatie verantwoordelijke is afgegeven (VOP: Voldoende Onderricht Persoon of VP: Vakbekwaam Persoon)
Werknemers de nodige opleidingen en veiligheidsinstructies laten volgen
Bij schakelen en testen van onder spanning staande delen, dragen van de nodige PBM’s:
De werkgever informeert de werknemers over:
Zorg voor opleiding en instructie conform NEN 3140 van:
Gevaren moeten altijd bij de bron worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.
Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met moet altijd worden voldaan.
of
of beter
In besloten ruimten en vochtige omgevingen moeten bovenstaande maatregelen altijd toegepast worden.
De werkgever informeert de werknemers over:
Gevaren moeten altijd bij de bron worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.
Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met moet altijd worden voldaan.
De werkgever informeert de werknemers over:
Gevaren moeten altijd bij de bron worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.
Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met moet altijd worden voldaan.
Bij ontkoppelen van hydraulische apparatuur ten behoeve van onderhoud:
De werkgever informeert de werknemers over:
Gevaren moeten altijd bij de bron worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.
Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met moet altijd worden voldaan.
Gebruik de volgende persoonlijke beschermingsmiddelen:
De werkgever informeert de werknemers over:
Gevaren moeten altijd bij de bron worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.
Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met moet altijd worden voldaan.
Breng signalering aan op plaatsen waar kans bestaat op stoten van het hoofd bijvoorbeeld zwart/geel of rood/wit.
Bij werken op hoogte met hoogwerkers, (inclusief buisrailwagens en monorailwagens):
Maak gebruik van:
De werkgever informeert de werknemers over:
Gevaren moeten altijd bij de bron worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.
Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met moet altijd worden voldaan.
Bij werken op hoogte met hoogwerkers, (inclusief buisrailwagens en monorailwagens):
De werkgever informeert de werknemers over:
De bediener van een hoogwerker (inclusief buisrailwagens en monorailwagens) beschikt over aantoonbare deskundigheid en praktijktraining.
Onderhoud aan machines wordt uitgevoerd door deskundige medewerkers.