Arboregeling Artikel 8. 5 Gebruik van kleuren

Overeenkomstig de arbeidshygiënische strategie, gelden de volgende beheersmaatregelen:

Gevaren moeten altijd bij de bron  worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.

Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met   moet altijd worden voldaan.

 

Niveau 2 Technische maatregelen: 

Wanneer putten of sleuven dieper zijn dan 2,5 meter gelden de regels bij werken op hoogte:

  • Er moet op 4m afstand van de rand worden gewerkt en de 4m grens moet worden gemarkeerd
  • Materiaal moet 4m van de rand worden geplaatst.

of

  • Er kan tot op 2 meter van de rand gewerkt worden indien er een fysieke afzetting is geplaatst op 2 meter van de rand, bijvoorbeeld door paaltjes met een ketting of linten.
  • Materiaal moet 4m van de rand worden geplaatst.

of

  • Er moet randbeveiliging/ een leuning worden geplaatst met een hoogte van 1 meter en halverwege een tussenleuning

 

Zorg voor goede verlichting van de arbeidsplaats.

 

Niveau 3 Organisatorische maatregelen: 
  • Zorg voor scheiding van werkzaamheden, hou de graafwerkzaamheden gescheiden van de overige werkzaamheden door duidelijke afspraken en coördinatie van werkzaamheden door de hoofdaannemer. 

 

Niveau 4 Individuele maatregelen en PBM: 
  • Draag Veiligheidsschoenen (type S3)

 

Verplichte opleiding en instructie: 

De werkgever informeert de werknemers over:

  • De gevaren van vallen in putten en sleuven.
  • Beheersmaatregelen om vallen in putten en sleuven te voorkomen.

 

Overeenkomstig de arbeidshygiënische strategie, gelden de volgende beheersmaatregelen:

Gevaren moeten altijd bij de bron  worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.

Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met    moet altijd worden voldaan.

 

Niveau 1 Bronmaatregelen: 
  • Maak op en afstappen niet hoger dan 35 a 40 cm.
  • Zorg voor een vaste stabiele ondergrond om over te lopen. 

 

Niveau 2 Technische maatregelen: 
  • Breng veilige looproutes aan.
  • Wanneer de op- afstap hoger is dan > 40 cm, breng een stabiele tussentree aan.

Zet hogere hoogteverschillen die niet bedoeld zijn als op- en afstappen af:

  • Op 2 meter van de rand een fysieke afzetting, bijvoorbeeld door paaltjes met een ketting of linten. 

of

  • Er moet randbeveiliging/ een leuning van tenminste 1 meter hoogworden geplaatst als er kans is op valgevaar. 

 

 

Niveau 4 Individuele maatregelen en PBM: 
  • (hoge) Veiligheidsschoenen (S3)

 

Verplichte opleiding en instructie: 

De werkgever informeert de werknemers over:

  • Gevaar van verstappen.
  • Beheersmaatregelen om verstappen te voorkomen.

 

Overeenkomstig de arbeidshygiënische strategie, gelden de volgende beheersmaatregelen:

Gevaren moeten altijd bij de bron  worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.

Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met    moet altijd worden voldaan.

 

Niveau 1 Bronmaatregelen: 
  • Voorkom dat vloeren nat worden.

 

Niveau 2 Technische maatregelen: 
  • Breng veilige looproutes aan.
  • Zorg voor stroeve vloeren, voorzie deze zo mogelijk van een antislip laag / coating. 

 

Niveau 3 Organisatorische maatregelen: 
  • Goed housekeeping: schoon en droog houden van terrein en vloeren.
  • Stem werkzaamheden af met de opdrachtgever, zodat niet onnodig op gladde vloeren gewerkt behoeft te worden.

 

 

Niveau 4 Individuele maatregelen en PBM: 
  • Voorkom lopen over gladde oppervlakken.
  • Niet rennen op gladde oppervlakken.
  • Veiligheidsschoenen met antislipzool (S3).

 

Verplichte opleiding en instructie: 

De werkgever informeert de werknemers over:

  • De gevaren van uitglijden.
  • Beheersmaatregelen om uitglijden te voorkomen.

 

Overeenkomstig de arbeidshygiënische strategie, gelden de volgende beheersmaatregelen:

Gevaren moeten altijd bij de bron  worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.

Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met    moet altijd worden voldaan.

 

Niveau 1 Bronmaatregelen: 
  • Voorkom dat constructiedelen of leidingen op een hoogte van minder dan 2 meter hangen.

 

Niveau 2 Technische maatregelen: 
  • Beng stootbescherming aan op laag hangende delen.
  • Zorg voor voldoende verlichting van de arbeidsplaats.

 

Niveau 3 Organisatorische maatregelen: 

Breng signalering aan op plaatsen waar kans bestaat op stoten van het hoofd bijvoorbeeld zwart/geel of rood/wit. 

 

Bij werken op hoogte met hoogwerkers, (inclusief buisrailwagens en monorailwagens):

  • De bediener is verantwoordelijk om er voor te zorgen dat bij het omhoog gaan of verplaatsen, er niemand het hoofd kan stoten tegen delen van de constructie of installatie.
  • Laat je niet afleiden door collega’s wanneer je de hoogwerker bediend. Mocht je tussendoor wat gevraagd worden, stop dan de beweging van de hoogwerker.
  • Laat geen personen onnodig meerijden op de hoogwerker.
  • Bij het verplaatsen van de hoogwerker, breng deze terug in de neutraalstand en stel zeker dat er voldoende ruimte is om obstakels veilig te kunnen passeren.

 

Niveau 4 Individuele maatregelen en PBM: 

Maak gebruik van:

  • Helm of stootcap
     
Verplichte opleiding en instructie: 

De werkgever informeert de werknemers over:

  • De gevaren van stoten van het hoofd.
  • Beheersmaatregelen om stoten van het hoofd te voorkomen en gevolgen daarvan te beperken.

 

Wet- en regelgeving: 

Overeenkomstig de arbeidshygiënische strategie, gelden de volgende beheersmaatregelen:

Gevaren moeten altijd bij de bron  worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.

Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met    moet altijd worden voldaan.

 

Niveau 1 Bronmaatregelen: 
  • Voorkom randen,  drempels en ongelijke oppervlakken.
  • Zorg voor "good housekeeping".
  • Leg geen kabels en leidingen over looppaden.
  • Egaliseer regelmatig de looppaden op het werkterrein, met name nadat deze zijn beschadigd door graven en zware voertuigen.

 

Niveau 2 Technische maatregelen: 
  • Breng veilige looproutes aan.
  • Leg drempels over kabels en leidingen die het looppad kruisen.
  • Hang kabels op hoogte (en wel zo hoog dat deze niet geraakt kunnen worden door (transport) voertuigen, hoogwerkers en dergelijke)

 

Niveau 3 Organisatorische maatregelen: 

Breng signalering aan op drempels waar kans bestaat op struikelgevaar bijvoorbeeld zwart/geel of rood/wit. 

 

 

Niveau 4 Individuele maatregelen en PBM: 
  • Veiligheidsschoenen (S3)

 

Verplichte opleiding en instructie: 

De werkgever informeert de werknemers over:

  • Struikelgevaar.
  • Beheersmaatregelen om struikelgevaar te voorkomen.

 

Abonneren op RSS - Arboregeling Artikel 8. 5 Gebruik van kleuren