Blootstelling gevaarlijke (vloei-)stoffen

Status: 
Overeenstemming tussen werknemers en werkgevers

Bij de bouw en het onderhoud van tuinbouwkassen en kasinstallaties worden diverse gevaarlijke stoffen gebruikt, zoals:

  • Ontvetter
  • PVC lijm
  • Reinigers
  • Verf
  • Gassen tbv lassen

 

Maar ook bij onderhoud en reparatie bij een tuin die in gebruik is kunnen werknemers gevaarlijke stoffen tegenkomen die gebruikt worden in mestsystemen, zoals:

  • Magnesiumsulfaat
  • Magnesiumnitraat
  • Calciumnitraat
  • Kali-zwavelzuur
  • Kali-loog
  • Kali-fosforloog
  • Salpeterzuur 385
  • Ammoniumnitraat

 

De gevaren zijn per stof verschillend. In dit hoofdstuk gaan we nader in op mogelijk contact met de stoffen als gevolg van morsen of spatten. We kijken naar het huid en oogcontact.

 

Blootstelling als gevolg van gassen, dampen, stof, biologische agentia, lasrook, DME en CMR-stoffen worden afzonderlijk behandeld in specifiek hoofdstukken.

 

Op plaatsen waar werknemers met corrosieve stoffen in aanraking kunnen komen is het volgende bord geplaatst:

ISO 7010-W023 Waarschuwing: Corrosieve stoffen

 

 

Overeenkomstig de arbeidshygiënische strategie, gelden de volgende beheersmaatregelen:

Gevaren moeten altijd bij de bron  worden aangepakt (niveau 1). Pas als dat niet mogelijk of niet voldoende is, worden aanvullende maatregelen genomen gericht op collectieve bescherming, technische maatregelen (niveau 2) en organisatorische maatregelen (niveau 3). Als dat nog steeds niet voldoende bescherming biedt, volgen maatregelen gericht op individuele bescherming (niveau 4) met als laatste stap het verstrekken van doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.

Aan wettelijke verplichtingen aangegeven met    moet altijd worden voldaan.

 

Niveau 1 Bronmaatregelen: 
              / vervanging

Voorkom gebruik van gevaarlijke stoffen, is er vervanging mogelijk, door varianten die niet gevaarlijk zijn of kunnen er andere werkwijzen toegepast worden, zoals:

  • Toepassen van knel of schuifverbindingen i.p.v. lijmen, lassen of solderen.
  • Toepassen van andere basismaterialen waardoor spiegellassen toegepast kan worden i.p.v. lijmen.

 

Maak geen gebruik van stoffen die kankerverwekkend zijn (CMR stoffen).

 

Niveau 2 Technische maatregelen: 
  • Opslag van gevaarlijke stoffen in daarvoor bestemde opslagvoorzieningen, conform PGS-15 of PGS-31
  • Zorg dat alle verpakkingen van gevaarlijke stoffen voorzien zijn van een duidelijk leesbaar etiket met daarop de naam van de stof, gevaarsymbolen en P- en H-zinnen. 
  • Beperk de werkvoorraad. 

 

Bij onderhoud aan mestsystemen, neem de volgende maatregelen:

  • Laat de leidingen spoelen alvorens deze te openen.
  • Sluit de afsluiters zo mogelijk door afblinden van flensen.
  • Pas LoToTo toe.

 

Wanneer er werkzaamheden, zoals onderhoud, moeten worden uitgevoerd aan leidingen, installaties of systemen die nog vloeistoffen bevatten, moet dit op een veilige wijze gebeuren, pas hiertoe de LoToTo procedure toe. Dit betekent het deel waaraan gewerkt moet worden: drukloos en leeg maken en veiligstellen voordat er aan de installatie wordt gewerkt. Dit gebeurt door de volgende stappen te nemen:

1.         Lock out:

Bepaal de energiebronnen (pompen en kleppen) van de installatie en hoe deze energiebronnen moeten worden uitgeschakeld.
Zorg dat alle werkzaamheden aan de installatie worden gestaakt en informeer werknemers hier over.
Stop de installatie volgens de normale stop procedure.
Schakel alle energiebronnen pompen en kleppen van de installatie uit.
Maak het deel waaraan gewerkt moet worden vrij van vloeistofresten.

2.         Tag out:

Vergrendel alle energiecontrolepunten met een slot en markeer deze met een label.
Voorzie het label van het nummer van de installatie, de datum dat deze uitgeschakeld is en de naam van de betrokkenen/verantwoordelijke.

3.         Try out:

Voer een test uit om te zien of de installatie daadwerkelijk uitgeschakeld is en niet ingeschakeld kan worden.

 

Niveau 3 Organisatorische maatregelen: 
              / collectieve maatregelen
  • Voer als organisatie een verdiepende RI&E uit op gevaarlijke stoffen die op locatie gebruikt worden. 
  • Zorg voor de beschikbaarheid op de werklocatie van de relevante Veiligheidsinformatiebladen. 
  • Niet roken, eten en drinken op plaatsen waar met gevaarlijke stoffen gewerkt wordt.
  • Zorg dat een oogdouche beschikbaar is.
  • Zorg voor een opgeruimde werkplek, ruim de stoffen na gebruik en eind van de dag op in de daarvoor bestemde opslagvoorzieningen.

 

Niveau 4 Individuele maatregelen en PBM: 

Gebruik de volgende persoonlijke beschermingsmiddelen, in overeenstemming met het Veiligheidsinformatieblad:

  • Beschermende kleding
  • Chemicaliënbestendige handschoenen
  • Veiligheidsschoenen chemicaliënbestendig
  • Veiligheidsbril/gelaatsbescherming

 

Verplichte opleiding en instructie: 

De werkgever geeft voorlichting over:

  • Gevaren voor de gezondheid van de stoffen bij het werk.
  • Aard van de blootstelling.
  • Grenswaarden en maatregelen bij overschrijding ervan.
  • Voorzorgsmaatregelen om blootstelling te voorkomen of te beperken.
  • Voorzorgsmaatregelen ter voorkoming van calamiteiten.
  • Hygiënische maatregelen.
  • Het dragen en gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen.
  • Maatregelen bij calamiteiten met gevaarlijke stoffen.